‘Samen innoveren: van kleine doorbraak naar grootschalige vernieuwing’

Hoe ontstaan vernieuwingen in de dagelijkse praktijk? Wat zie je om je heen gebeuren waarvan je denkt: die beweging zou ik wel groter willen maken? Deze vraag stelt Suzanne Verdonschot op 7 november 2023 aan de deelnemers van het mini-symposium ‘Van onderwijs naar beroepsonderwijs’. Verdonschot gaat in haar lezing in op het bouwen van een positief leerklimaat waar mensen met plezier komen werken, met voorbeelden van innovaties uit verschillende praktijken: van zorginstelling tot fabriek.

Het begint met verwondering en nieuwsgierigheid, stelt Verdonschot, die onderzoek doet naar vernieuwingen in organisaties. “Vernieuwingen beginnen klein. Het gebeurt onder de oppervlakte. Door met andere ogen te kijken, bouw je aan een beweging in je eigen praktijk.” Het moment dat iemand besluit om actie te ondernemen en een vernieuwing te starten, vergelijkt zij met een oerknal. Vaak zijn er externe factoren die bij iemand een persoonlijke, gevoelige snaar raken en hem of haar tot actie doen overgaan. “De grootste innovaties beginnen klein en dichtbij iemands hart”, aldus de vernieuwingenonderzoeker.



Verbreden

Uit onderzoek van Verdonschot komt naar voren dat er vervolgens drie acties zijn waarmee je een innovatie verder uit kunt zetten: verbreden, verdiepen en regievoeren. Net als bij de start van de innovatie kunnen ook anderen die bij de vernieuwing betrokken worden een soort kleine oerknal ervaren. Vaak gebeurt dit als het onderwerp van de vernieuwing iemand persoonlijk raakt. Verbreden en anderen betrekken kan dus slagen door het verbinden van de ambities met persoonlijke verhalen.

Het gaat niet om overdragen, uitleggen en overtuigen, maar om ervaren, onderzoeken en het zelf betekenis kunnen geven.
Suzanne Verdonschot, vernieuwingenonderzoeker

Verdiepen

Verdiepen verwijst naar de mate waarin een vernieuwende beweging gevoed wordt door kennis, en er ruimte is en blijft voor leren. Een goede strategie hiervoor is het inrichten van ontmoetingen tussen de betrokkenen. Het leren gebeurt doordat zij een vraag of behoefte ervaren die te maken heeft met de inhoud van de vernieuwing. Verdonschot: “Kennis gaat pas stromen op het moment dat er een vraag is.”

Essentieel is dat de betrokkenen mee mogen doen in het zoekproces dat onderdeel is van de vernieuwing. Verdonschot geeft het voorbeeld van een team dat bij medicatiefouten in plaats van een training gezamenlijk gaat kijken naar het proces van medicatie uitreiken. Waar gaat het goed en waar juist niet? Zo ontstaat een andere, gedragen manier van werken die leidt tot minder fouten. 

Ook is het voor verdiepen belangrijk dat de impact van de vernieuwing duidelijk is en dat die met de buitenwereld gedeeld wordt. Andere strategieën voor verdiepen zijn het verbinden aan thema’s en verhalen verzamelen. “Het gaat niet om overdragen, uitleggen en overtuigen, maar om ervaren, onderzoeken en het zelf betekenis kunnen geven”, legt Verdonschot uit.



Regievoeren

Regievoeren gaat over het richting geven, het aanbrengen van samenhang en de vernieuwing aanjagen. Waardoor deze zowel verdiept als verbreedt. Hierbij is het van belang dat de aanjager congruent is, dus dat je continu in de praktijk brengt waar de innovatie over gaat: practice what you preach. Gevoel voor timing is daarbij belangrijk, en gebruikmaken van gelegenheden en kansen die zich voordoen en daarvoor openstaan. Een vitaal netwerk, oog hebben voor verbindingen die er al zijn, is een ander essentieel element.



Geen vast ankerpunt

Verdonschot eindigt haar lezing met de stelling dat vernieuwing een beweging is, zonder vast ankerpunt. “Voor vernieuwing zijn momenten nodig dat je stil kunt staan en je verwonderen. Dat wringt met de dagelijkse praktijk, waarin je verantwoording moet afleggen en je taak moet uitvoeren. Als vernieuwer in een organisatie moet je flexibel zijn en tegen een stootje kunnen. Want bij innoveren loop je per definitie vast. Het gaat om de bekwaamheid om het vastlopen om te buigen tot een doorbraak.”